
Onlangs heeft de burger gekozen tijdens de gemeenteraadsverkiezingen. Hoewel ik zelf geen politiek ‘dier’ ben, houdt de politiek me wel bezig. Niet alleen als directeur van WVS, maar ook als persoon. Nu de verkiezingen achter de rug zijn, gaat het echte werk beginnen. Dat betekent vergaderen, contact maken met inwoners en natuurlijk dossiers lezen. In mijn eerste blog wil ik graag stilstaan bij een dossier dat de komende tijd zeker weer voorbij zal komen: die van de arbeidsmarkt.
Met de komst van de Participatiewet is er veel veranderd. Niet alleen bij WVS, doordat de traditionele sociale werkvoorziening plaatsmaakt voor het nieuwe leerwerkbedrijf, maar ook landelijk heeft het veel teweeggebracht. De uitzending van Zembla over de afbraak van de sociale werkplaats en de indrukwekkende brief van de Roosendaalse Noortje aan minister-president Rutte heropende de discussie over de haalbaarheid van de Participatiewet. Het doel van deze wet is om iedereen bij een reguliere werkgever aan de slag te krijgen. Maar hoe realistisch is dat eigenlijk?
Om je op weg te helpen in deze discussie, geef ik je graag vijf tips mee:
Tip 1: Soms is er meer nodig voor een succesvolle plaatsing
Samen met de ISD Brabantse Wal en het Werkplein Hart van West-Brabant zetten we ons dagelijks in om iedereen uit de (nieuwe) doelgroep van de Participatiewet aan het werk te krijgen. Onze ervaring met deze doelgroep leert ons echter dat er vaak meer of gespecialiseerde begeleiding nodig is om mensen aan het werk te krijgen én te houden. Natuurlijk is een deel van deze groep relatief makkelijk te plaatsen bij werkgevers en ik ben er zeker van dat zij een reguliere baan zullen vinden. Sterker nog: het overgrote deel daarvan ís al aan de slag. De groep die overblijft is moeilijker te plaatsen, omdat zij een langere aanloop en een intensief traject nodig hebben. Hier zullen we altijd mee te maken hebben, wat er ook verandert in de wetgeving. Niet iedereen past in deze huidige constructie waarbij je in een relatief korte periode aansluiting moet vinden op de arbeidsmarkt. Hier is toch vaak maatwerk voor nodig.
Tip 2: Aansluiting vinden bij het werkgeversveld is noodzakelijk
De praktijk leert dat werkgevers maar voor een beperkt deel aan de slag kunnen met de doelgroep. Dit blijkt ook uit de uitkomsten van het onderzoek naar ervaringen en resultaten rondom de Participatiewet in 2017 door staatsecretaris Van Ark (SZW). Tegelijkertijd zien we dat werken steeds meer ‘topsport’ wordt. De druk neemt toe en we vragen steeds meer van medewerkers. Bij WVS merken we dat, om aansluiting te kunnen vinden bij de vraag van de arbeidsmarkt, er soms alternatieve en creatieve oplossingen nodig zijn. Zo werkt bijvoorbeeld een groot deel van onze SW-medewerkers in groepsdetacheringen bij reguliere werkgevers onder begeleiding van ons. Zij kunnen hierdoor toch aan de slag bij een regulier bedrijf waar ze individueel niet geplaatst konden worden. En zo kunnen werkgevers met behulp van onze ondersteuning toch sociaal ondernemen.
Tip 3: Gehandicapte en laagbegaafde jongeren mogen niet uit beeld raken
Een ander heikel punt is dat de Participatiewet momenteel niet iedereen ondervangt. Denk aan de VSO- en praktijkonderwijsleerlingen en jonggehandicapten die voorheen door de Wajong werden opgevangen en daarna direct aan de slag konden bij sociale werkvoorzieningen. Die weg is nu afgesneden, waardoor het gevaar bestaat dat zij thuis blijven en we hen de kans op een mooie toekomst ontnemen. Het is belangrijk dat we deze jongeren in het vizier hebben, zodat we niet een hele generatie verliezen.
Tip 4: Een vangnet voor wie niet regulier kan werken is onmisbaar
Om te voorkomen dat er mensen op de bank blijven zitten en alle toekomstperspectief kwijtraken, is een vangnet nodig. Mensen thuis laten zitten is in mijn ogen geen optie. En ik denk zomaar voor jullie ook niet! Mijn idee is dat mensen die niet regulier kunnen werken op andere manieren kunnen participeren. Bijvoorbeeld door werkervaringsplaatsen of vrijwilligerswerk. De vraag voor de komende jaren is dus: wat doen we met hen? Laten we ze op de bank zitten of zetten we alles op alles om ze te laten deelnemen aan de maatschappij?
Tip 5: Houd het grotere plaatje in gedachten
Om een helder, maar bovenal ook eerlijk beeld te krijgen van de situatie, is het belangrijk om het grotere plaatje te blijven zien. Het gevaar is namelijk dat we alleen kijken naar het resultaat van individuele partijen. Juist de samenwerking tussen de partijen ISD Brabantse Wal, Werkplein Hart van West-Brabant, WVS én het bedrijfsleven, is van wezenlijk belang. Als we gezamenlijk meer mensen aan het werk helpen door te investeren in hun ontwikkeling, betekent dat minder mensen in de bijstand. Het maatschappelijke rendement komt dan uiteindelijk doordat er meer mensen aan het werk zijn en gemeenten geld besparen. Niet alleen op uitkeringskosten, maar ook op verborgen kosten, zoals die voor psychische zorg.
Dit dossier heeft dus veel uitdagingen voor de (lokale) politiek en alle andere betrokkenen, ook voor WVS. Om deze aan te pakken moeten er politieke keuzes gemaakt worden. Wil je hier een keer over sparren: ik sta er altijd voor open om er over door te praten. Want ik vind dat het onze maatschappelijke taak is om voor deze mensen te zorgen. Niet door hen te pamperen, maar door hen in hun kracht te zetten!
Alle formaties veel succes gewenst voor de komende vier jaar!
Goed verhaal