Het is 2014. Jonas*, een jongen van 15 jaar, zet de eerste stap in een reis die zijn leven voorgoed zal veranderen. Hij draagt niets bij zich, behalve de vastberadenheid om te overleven. “Alles wat je meeneemt, kan onderweg afgepakt worden,” zegt hij. En zo vertrekt hij. Alleen. Lopend naar Sudan, met een droom die groter is dan de angst voor het onbekende.
In zijn geboortestad Germa had Jonas een relatief gelukkige jeugd. Hij ging naar de basisschool, net als zijn broer en zus. Maar naarmate hij ouder werd, hoorde hij steeds vaker: als je een toekomst wilt, moet je hier weg. Eritrea – waar de dienstplicht vaak meer dan 10 jaar duurt en waar deserteurs en hun families wreed worden gestraft – liet geen ruimte voor hoop. Jonas besloot als eerste van zijn gezin om te vertrekken.
Een reis die zijn sporen nalaat
De reis was lang en onvoorspelbaar. “Je kent de weg niet, en je laat je leiden door mensen die je onderweg tegenkomt,” vertelt Jonas. De tocht vanuit Eritrea naar Sudan duurde 30 dagen. Onderweg dacht hij weleens aan teruggaan, maar hij wist: er was geen weg terug. In een vluchtelingenkamp ontmoette hij anderen; zwangere vrouwen, ouderen en jonge kinderen. Mensen met dezelfde hoop, maar niemand die erover sprak. Hij vond er een vriend, maar verloor hem al snel gedurende de reis. “Hij werd doodgeschoten,” vertelt Jonas met een blik die boekdelen spreekt.
Reizen gebeurde vooral ’s nachts. “Dan is de kans kleiner dat iemand je ziet,” legt hij uit. Na maanden kwam Jonas aan in Italië, maar de reis had zijn sporen nagelaten. Angst beheerste zijn dagen. “Toen de politie mij wilde aanhouden, wist ik te ontkomen. Hulp zoeken durfde ik niet. Ik dacht dat ze me zouden opsluiten of mishandelen,” zegt hij. Het vertrouwen in mensen was door zijn ervaringen ver te zoeken.
Met de trein, zonder te weten waarheen, reisde hij verder door Europa. Uiteindelijk belandde hij in Duitsland, waarna hij lopend de grens naar Nederland overstak. Hier werd hij gearresteerd, maar dit keer veranderde alles. Jonas kreeg asiel. “Vanaf dat moment wist ik: na alles wat ik heb meegemaakt, ga ik er nu voor,” zegt hij vastberaden.
Een nieuw begin in Nederland
Wat Jonas meteen opviel in Nederland? “Hoe plat het land is, en hoe koud het er is,” lacht hij. Maar dat wende snel. Hij vond zijn plek eerst op De Internationale Schakelklas (ISK) en vervolgens op de school De Kameleon in Roosendaal en begon zijn leven opnieuw op te bouwen. Na een traumatische reis en talloze tegenslagen, kan Jonas nu zeggen dat afgelopen jaar het mooiste jaar uit zijn leven was. Hij behaalde zijn rijbewijs en kocht een auto. Maar wat hem het meest gelukkig maakt, is dat zijn familie nu bij hem in Nederland is. “Dat ik mijn vader en broer weer kan zien, maakt alles goed,” zegt hij met een warme glimlach.
Groeien, lachen en vooruitkijken
Bij WVS blijft Jonas zich ontwikkelen. Hij behaalde zijn certificaten voor EFT, reachtruck en stapelaar. Maar zijn ambities reiken verder. “Ik wil graag teamleider worden,” deelt hij trots. Hij rijdt graag in zijn heftruck, laadt en lost pallets en vervoert materialen, van kleine dozen tot trappen van 6 meter. “Geen dag is hetzelfde en ik wil dit werk graag blijven doen. Ik wil in de toekomst graag teamleider worden en blijf daarom investeren in de Nederlandse taal” vertelt hij enthousiast. Jonas werkt hard aan zijn Nederlands en volgens collega’s brengt het ook humor met zich mee. “Mijn collega’s leren me de gekste dingen. Dan noemen ze me een flapdrol. Hoor je het mij al zeggen?” lacht Jonas.
Jonas laat zien dat moed, hoop en doorzettingsvermogen bergen kunnen verzetten. “Ik heb er nog niet alles uitgehaald wat erin zit, ik ben nog steeds onderweg en ik blijf nog steeds dromen. Maar nu doe ik dat vanuit een plek waar ik mij thuis voel. Een plek waar ik mag groeien, lachen en vooruitkijken. Ik ben nog lang niet klaar,” zegt hij. En wij kunnen niet wachten om te zien wat de toekomst voor Jonas in petto heeft.
*Door zijn omgeving wordt Merhawi Gerekidan altijd Jonas genoemd. Op zijn verzoek noemen we hem Jonas in het verhaal.