
Op 15-jarige leeftijd was hij Nederlands kampioen wielrennen. Ook met zaalkeepen heeft hij het tot de eerste divisie geschopt. Toch ging het leven van René Kerstens, beter bekend als Kesje, niet over rozen. Van jongs af aan heeft hij te maken gehad met verlies en ziekte. “Toen ik in de wieg lag zeiden ze al: dát is er eentje voor WVS!”
Toptalent
Vol humor en met het hart op de tong, dat is Kesje ten voeten uit. Misschien juist omdat hij zoveel heeft meegemaakt. “Ik heb allerlei ziektes gehad; een hartinfarct, nekkramp… Het begon al met een hersenbloeding toen ik zeven jaar was,” blikt Kesje terug. Zijn ouders overleden toen hij nog maar een tiener was. Sport hield hem op de been, hij was een toptalent. “Tot mijn zeventiende heb ik aan jeugdwielrennen gedaan, ik fietste honderd kilometer per dag. Maar van de een op de andere dag was ik het beu.” Daarna is hij begonnen met zaalkeepen, wat hij ook fantastisch vond en érg goed deed. “Ik was klein, maar snel. Ik heb het tot de eerste divisie geschopt. En daarna zat ik in de eerste klasse van de KNVB,” vertelt hij trots. In totaal heeft hij 35 jaar in het doel gestaan.
Overbescherming
Zo’n succesvolle sportman zou je misschien niet direct bij WVS verwachten. Toch werkt Kesje al sinds 1981 bij ons. “Dat waren de beginjaren van WVS. In die tijd wilde niemand hier werken.” Dat hij bij ons aan de slag ging, had volgens hem te maken met zijn moeder. “Zij heeft me erg beschermend opgevoed,” legt hij uit. “Mijn grote broers moesten alles doen en als ik wilde helpen, dan mocht dat niet.” Kesje ontwikkelde hierdoor minder vaardigheden dan zijn leeftijdgenoten. Bij WVS begon hij met het inplanten van plantjes, maar zijn leidinggevenden hadden al snel door dat hij veel meer in zijn mars had. Van de kwekerij ging hij naar de verhuisploeg, en toen die werd opgeheven belandde hij op de milieustraat. “Maar na veertien jaar nam Saver dat over en daardoor viel er voor mij een gat.”
Volle kracht
Toen Kees Jongenelis zijn leidinggevende werd en hem vroeg wat hij wilde doen, moest Kesje meteen aan zijn passie voor sport denken. En dat kwam goed uit, want Kees beheerde destijds gymlokalen en sportparken. “Dus toen ben ik, vijftien jaar geleden, op de sportafdeling in Etten-Leur terechtgekomen. Kees heeft mij alles geleerd, van het balansen en inventariseren tot de kennis van alle sportattributen, scholen en verenigingen.” Toen Kees de overstap maakte naar De Linde, heeft Kesje alles van hem overgenomen. Ook stuurt hij een klein team aan. “Ik vind het belangrijk om het goede uit mensen te halen. Je moet het samen doen.” Met een negatieve houding ben je bij Kesje aan het verkeerde adres: “Hoe laag of hoog je niveau ook is, je moet er met volle kracht voor gaan.”
Standbeeld
Naast alle technische en praktische vaardigheden heeft Kesje ook op persoonlijk vlak het een en ander geleerd door zijn werk. “Ik ben nogal een flapuit. En ik ben erachter gekomen dat dat soms verkeerd kan overkomen. Er is zelfs wel eens iemand hier weggegaan omdat hij gek van mij werd!” lacht hij. “Hij kon niet tegen mijn gezang en tegen het feit dat ik blij ben als het maandag is. Hij was juist blij als het weekend was. Ik heb daardoor geleerd wat voorzichtiger en rustiger te zijn.” Ook heeft Kesje ondervonden dat je niet iedereen tevreden kan stellen. “Soms moet je gewoon nee zeggen als die ene vereniging wéér om nieuwe ballen vraagt. En dat valt soms niet in goede aarde. Maar ik ben geen Sinterklaas hè!”
Inmiddels heeft Kesje goed contact met zowel zijn collega’s als met de verenigingen en voorzitters. En ook met de gemeente, zijn opdrachtgever. “Laatst zeiden ze: Kesje, je krijgt een standbeeld! En toen kwamen ze met een Boeddhabeeldje aanzetten. Hij lijkt nog ook!” lacht Kersje terwijl hij het beeldje naast zijn hoofd houdt.
Passie voor sport
Het mag duidelijk zijn: Kesje zit helemaal op zijn plek. “Ik ben blij dat ik dit werk kan doen, ik hoor hier thuis.” Dat komt door het contact met de mensen en door de afwisseling. “Elke dag is anders. En het gaat altijd door.” Hij vult aan: “Laatst werd ik om tien uur ’s avonds gebeld omdat de deuren niet opengingen. Maar dat geeft niet, want mijn werk is mijn passie.” Samen met zijn rechterhand Stefan zorgt hij ervoor dat alle gymlokalen schoon, veilig en onderhouden zijn. Hij heeft Stefan alles bijgebracht, zodat hij het kan overnemen als dat nodig is. “Met mijn gezondheid gaat het nu goed, maar je weet nooit wat er kan gebeuren hè?” Al is Kesje niet het type dat zich snel ziekmeldt. “Een tijd terug ben ik in elkaar gezakt hier op het werk. Ik moest toen met spoed naar het ziekenhuis om gedotterd te worden. De arts zei dat ik zestien weken thuis moest blijven. Na vier weken stond ik weer hier op de stoep.”
Goed terechtgekomen
Het sporten heeft hij moeten opgeven, maar Kesje geeft nog wel training aan jonge keepers in Zundert. “Het mooie aan sport is dat je ergens bij wordt betrokken, dat je ergens deel van uitmaakt. Er wordt niet gekeken naar wie je bent, wat je hebt of waar je vandaan komt, maar naar wat je kan. Je moet alleen niet aan de zijlijn gaan staan.” De vergelijking met werk is snel gemaakt. “Houd je niet afzijdig omdat je denkt dat je minder bent dan een ander. Je moet het zélf doen,” adviseert Kesje. “Ik ben goed terechtgekomen en ik heb werk wat ik echt leuk vind. En dat is heel belangrijk, want je moet er toch elke dag naartoe.” Hij ziet zijn werk zelfs als een hobby. Het zou dan ook een grote klap voor hem zijn als hij hier weg zou moeten. “Ik houd wel altijd in mijn achterhoofd dat dat kan gebeuren. Maar,” besluit Kesje, “ik hoop hier nog een paar jaartjes te kunnen blijven!”
eens een bikkel altijd een bikkel zeker voor KESJE een collega om trots op te zijn en te koesteren veel succes in je verdere loopbaan platina collega
Een geweldige mooie stuk geschreven over een geweldige persoon die altijd klaar stond voor andere en als je wat vroeg aan Jetske maakte hij daar gelijk werk van ben blij dat ik h als persoon ken en ook als vriend heb groetjes van mij Eric